11 augustus 2024
19 de zondag jaar B
Eerste lezing: 1 Koningen 19,4-8
Evangelielezing: Johannes 6,41-51
Ieder mens kan in een periode komen dat het leven hem zwaar valt. Je hebt dan zin om alles te vergeten. Idealen die je vroeger probeerde na te streven en waar je propaganda voor maakte, lijken dan geen waarde meer te hebben. Je gaat je terugtrekken, je bent teleurgesteld over het leven, over je medemensen en ook over jezelf. In zo’n momenten voelt een mens zich verloren, hij kan bitter worden en wegkwijnen in zelfbeklag. Dergelijke depressies kunnen verschillende oorzaken hebben: ze kunnen voortkomen uit vermoeienis, of je hebt je doodgewerkt voor anderen en op een gegeven moment beginnen ze over je te roddelen en hebben je niet meer nodig, of je bent gekomen in wat men ‘de moeilijke jaren’ noemt, of iemand van wie je hield sterft, je lijdt eronder en je kunt het moeilijk verwerken. In zo’n crisissituatie was ook de profeet Elia gekomen, over wie in de eerste lezing uit het boek der Koningen verhaald wordt. Hij is één van de grote profeten geweest, die zich geroepen voelt om tekeer te gaan tegen de valse profeten en tegen het volk dat in zijn gedragingen ontrouw is geworden aan de God van het verbond en afgoden vereert. Na zekere tijd ondervindt hij onbegrip en tegenkanting en wordt hij zelfs met de dood bedreigd. Zijn opdracht drukt hem zwaar. Hij kan het niet meer aan en vlucht weg naar de rand van de woestijn. Hij is totaal moedeloos, gaat erbij liggen en wil maar liefst dood zijn. Maar daarmee is het verhaal nog niet gedaan. Tijdens zijn slaap komt er een engel van de Heer die hem brood en water brengt, voedsel en drank, het levensnoodzakelijke. Elia eet en drinkt, hij voelt zich op krachten komen en gaat met nieuwe moed de weg terug naar de berg Horeb, de plaats van de godsontmoeting, waar Elia zich opnieuw tot God keert, die hij dan mag ervaren als degene die, ondanks alles, trouw is gebleven en hem reddend nabij is, ook in zwaar beproevende omstandigheden.
Lieve mensen, zo leert ons deze mooie lezing over de profeet Elia dat het vooreerst normaal is dat we in een situatie van moedeloosheid en crisis spontaan geneigd zijn te vluchten en deze leegte willen opvullen met alle mogelijke dingen. Maar dat het bovendien heilzaam is dat we, zoals Elia, juist dan iemand mogen ontmoeten op onze levensweg, die ons belet het geluk te zoeken in het vluchten of het inslapen en het er zich gewoon maar bij neerleggen…iemand die ons met een engelachtig geduld dat broodnodige woord weet aan te reiken dat ons weer op de been helpt, die zo kan meeleven dat we weer herleven, iemand die ons zo vertrouwt dat we weer zelfvertrouwen kunnen krijgen en dat we als gelovigen God ook weer opnieuw mogen
ontdekken en Hem in ons leven ervaren, niet als een verre God die ons in de steek laat, maar als een nabije God.
Ik moet hierbij denken aan het gelovig getuigenis van een jonge man die het volgende neerschreef: ‘Ik ervaar dat ik van God veel energie krijg. Daarom geloof ik. Vroeger geloofde ik minder; ik deed ook niets voor mijn geloof. Ik voelde me dikwijls lusteloos en leeg van binnen. Ik probeerde die leegheid te ontlopen door allerlei toffe activiteiten. Maar zodra deze voorbij waren, keerde de leegte terug. Ik ben beginnen te lezen in de bijbel en daar heb
ik een antwoord gevonden op mijn honger. Ik begon te geloven. Ik lees dikwijls in de bijbel en ik bid ook geregeld. Daar krijg ik innerlijke kracht om mij te riskeren. Ik ben God dankbaar dat Hij mij het geloof geschonken heeft. Wat ik ook onderneem, ik weet dat God mij helpt en zoals een lieve vriend me altijd nabij is’.
En dat onze God mensen heel nabij wil zijn, mogen we geloven dankzij Jezus van Nazareth. In Hem is eens en voorgoed Gods grenzeloze liefde zichtbaar, tastbaar en voelbaar geworden.
Hem gedenken we telkens wij samenkomen in de eucharistie rond die eenvoudige tekenen van gebroken brood en geschonken beker wijn. Jezus is ons voedsel voor onderweg. Hij heeft trouwens zelf gezegd (we hoorden het zojuist in de evangelielezing): ‘Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid.’
Lieve mensen, mochten wij die hier vandaag zijn voedsel ontvangen, weer nieuwe kracht en moed vinden voor onze levensweg, opdat ook wij op onze beurt voor moedeloze, eenzame en gekwetste mensen ‘gebroken brood’ zijn, brood van leven in overvloed en in Gods naam woorden van vertrouwen en bemoediging spreken.
Peter Dierckx.