Zondag 17 augustus 2025
20ste zondag door het jaar C
Eerste lezing uit de profeet Jeremia 38: 4-6; 8-10
Evangelie volgens Lucas 12: 49-53
Als je de eerste lezing van deze 20ste zondag door het jaar met één woord zou willen karakteriseren, dan zou ik ‘klokkenluider’ suggereren. De profeet Jeremia, en eigenlijk alle profeten met inbegrip van Jezus als ‘klokkenluider’: dat vraag enkele woorden van toelichting. Om te beginnen is er een mogelijk misverstand over wie of wat een ‘profeet’ is. Populair is de opvatting dat een profeet een bijzondere gave heeft – of zelfs gekregen heeft van God – om de toekomst te kunnen voorspellen. Maar deze opvatting dat een profeet een soort waarzegger is doet tekort aan de eigenlijke rol: profeten zijn mensen die ook in moeilijke en zelfs levensgevaarlijke situaties toch scherp blijven zien wat er gebeurt en wat de gevolgen daarvan zijn, waar de officiële beleidsmakers het laten afweten en daardoor gevaarlijke mensen worden. Jeremia komt in conflict met ‘de edelen’ – zeg maar de hofhouding van koning Sidkia – en deze hofhouding probeert dan om de profeet mond-dood te maken. “Ze grepen Jeremia en wierpen hem in de put van prins Malkia … in de put stond wel geen water, maar Jeremia zakte weg in de modder” (vers 6). En dan – raar maar waar- is het de Ethiopiër Ebed-Melek, een buitenlander aan het hof van de koning die het voor Jeremia opneemt en die hem het leven redt. Een buitenlander die aan de kant van de profeet-klokkenluider gaat staan en hem de gelegenheid geeft om verder aan koning Sidkia duidelijk te maken wat er op het spel staat – maar verregaand tevergeefs: de volgende hoofdstukken in het boek Jeremia gaan over de gevolgen van de val van Jerusalem en het begin van de Babylonische ballingschap – het bloed druipt van de bladzijden af…
Wellicht is de korte lezing vandaag uit het evangelie volgens Lucas wat minder bekend of roept zij toch een zeker onbehagen op. Immers, naast de goede herder, mensenvriend, blijkt Jezus ook een echte profeet te zijn. Zoals de grote profeten vóór hem, zoekt Jezus geen goedkope vrede. Hij staat voor wat Hij zegt en durft – omwille van zijn overtuiging omtrent het Rijk Gods – een teken van tegenspraak te zijn. Let wel: deze ‘tegenspraak’ is niet van een zogenaamde politieke orde met een schijnbaar onverzoenbare tweedeling “wij versus zij” met als boodschap dat “niet-wij” eruit moet worden geschopt. Het gaat over de verdeeldheid tussen hen die Jezus als profeet – zelfs als Messias – erkennen en aanvaarden en dus hun leven om-draaien en hen die deze bekering niet mee-maken. Het zou daarom een misverstand zijn om de genoemde personen – vader/zoon; moeder/dochter; schoonmoeder/schoondochter… letterlijk te nemen. En ook de merkwaardige uitspraak dat Jezus géén vrede op aarde is komen brengen – hoe kan dat nu want in het geboorteverhaal in precies het evangelie volgens Lucas zingen de engelen dat de geboorte van dit kind ‘vrede op aarde’ betekent…? – maar in plaats van vrede ‘verdeeldheid’. Let wel: géén vrede maar ook geen oorlog – de Blijde Boodschap verkondigen en beleven gebeurt niet zonder strubbelingen maar kan en mag beslist niet ontaarden in moord en doodslag! En ook al staat de één tegenover de ander, het is geen conflict op leven en dood. Wellicht neemt de evangelist Lucas die ook de auteur is van Handelingen der Apostelen hier een soort voorafname op de spanningen en conflicten in en tussen de kerkgemeenschappen van de eerste eeuw?
Enkele weken geleden hoorden we de eerste lezing uit het boek Prediker die aan zijn bekende klaagzang over de ‘ijdelheid der ijdelheden’ (of beter: ‘lucht en leegte’) zijn pessimisme nog eens extra aanzet met de verzuchting dat er eigenlijk niets nieuws is onder de zon… Wellicht zou de schrijver onder de naam van Jeremia hem ter overweging geven dat ‘klokkenluiders’ dit matte fatalisme niet delen en het visioen van een betere wereld voor het voetlicht blijven brengen. En wellicht zou de schrijver onder de naam van Lucas zich hierbij aansluiten en kan ‘verdeeldheid’ ook een opstapje zijn naar een kerk waar synodaliteit zich ontplooien kan.
Amen.
Jan Jans