Preek van de week

De dagen worden korter en de nachten langer. Meer donker. Allerheiligen en Allerzielen zinderen nog na. De oorlog in Oekraïne lijkt nog lang te duren, er is de vergeten oorlog in Soedan en in Gaza vallen nog elke dag doden, ondanks een overeengekomen wapenstilstand. Het drukt allemaal op ons gemoed en roept vragen op over leven en dood.

De lezingen lijken ons daar zelfs toe te dwingen.

De eerste lezing brengt het verhaal van de zeven Makkabeeën en hun moeder. Ze worden op een gruwelijke wijze doodgemarteld omdat ze niet willen zondigen tegen de joodse wet. Wat hen daarbij grenzeloos sterk maakt, is hun geloof in de verrijzenis. ‘De Koning van de wereld zal ons na onze dood tot een nieuw leven opwekken’, zegt de tweede broer, en dat is ook het ijzersterke geloof van zijn zes broers en zijn moeder.

De Sadduceeën in het evangelie daarentegen verwierpen het geloof in de verrijzenis. Daarom confronteerden ze Jezus met een bijna grappig verhaal, waarmee ze Hem en het geloof in de verrijzenis belachelijk wilden maken. Maar zoals altijd trapt Jezus niet in de val. Het leven na de verrijzenis is ánders dan het aardse leven, zegt Hij. Aardse wetten, aardse vragen en aardse problemen zijn verdwenen en de mensen leven eeuwig als kinderen van God.

Daarmee geeft Hij een antwoord op een eeuwenoude vraag: Hoe is het leven na de dood? Onlangs zei iemand, bij de ziekenzegening: ‘We weten niet wat er is na de dood, ik zal het snel weten.’ Is het een paradijs, zoals het aards paradijs? Is het een voortzetting van aardse leven elders? Het zijn vragen uit de wereld van mensen, vragen die onze oer voorouders zich al stelden, en allen hadden ze er hun eigen antwoord op. De Vikingen kwamen in het walhalla, de Grieken en de Romeinen in de onderwereld, de boeddhisten en de hindoes worden herboren en bij een deel van de moslims leeft de overtuiging dat mannen die als martelaar sterven voor het geloof daarvoor in de hemel beloond worden met 72 maagden.

Jezus schetst een heel ander beeld van het leven na de dood. Het beeld van de wereld van God, die helemaal anders is dan de aardse wereld.

Jezus zegt dat mensen in de komende wereld niet trouwen en niet getrouwd worden maar gelijk zijn aan engelen en kinderen van God. Hij wijst ook op Mozes’ woorden over God, als God van levenden en niet van doden en besluit dat God de levende is, ook voor wie er niet meer zijn.

Hij geeft een antwoord dat de blik helemaal open trekt: de opstanding is niet een herhalen van aardse relaties, geen herhalen van leven zoals wij dat kennen. Het is de nieuwe andere wereld, voorbij de horizon. De wereld van de hemelse liefdesgemeenschap van God, waar leven een nieuwe vorm en kwaliteit krijgt.

Dat werd trouwens meteen duidelijk na zijn verrijzenis. Bang voor vervolging hadden zijn leerlingen zich achter gesloten deuren en vensters opgesloten. Toch stond Jezus ineens in hun midden. Het is niet de enige keer dat Hij plots aan hen verschijnt. Opvallend daarbij is dat ze Hem vaak niet herkennen. Dat klinkt misschien merkwaardig, maar eigenlijk is het dat niet. Want, Hij leeft niet meer zijn aardse leven, maar het leven van zijn Vader in de hemel en dat is helemaal ander dan het aardse leven.

Het klinkt allemaal niet gemakkelijk, en dat is het ook niet. Maar het gaat over de basis van ons geloof. Jezus is verrezen! Dat geeft ons geloof een onverwoestbare sterkte.

Geloven in de verrijzenis zal altijd een uitdaging blijven. Maar precies dat maakt geloven zo inspirerend en actief. Omdat ons geloof ons aanzet tot luisteren naar Jezus en naar God. Ons geloof zet ons aan om mens te zijn onder de mensen, om liefdevol te leven, om te streven naar het goede, om de dood te overstijgen. Want er is leven na de dood!

Dat  geloof in leven na de dood is een drijfveer die ons alleen maar gelukkigere mensen maakt en betere christenen. Mensen die vol geloof en vertrouwen kunnen bidden: “Heer Jezus, wij verkondigen uw dood en wij belijden tot Gij wederkeert, dat Gij verrezen zijt.” Amen.

Charel Verhoeven