Zondag 31 augustus 2025
22ste zondag door het jaar C
Eerste lezing uit Wijsheid van Jezus Sirach
3: 17-18; 20; 28-29
Evangelie volgens Lucas 14: 1; 7-14
Vandaag sluiten we de klassieke zomermaanden juli en augustus af en morgen begint tot grote vreugde van vele ouders opnieuw het schooljaar: oef! Traditioneel maar blijkbaar nog altijd zijn deze zomermaanden ook de 8 weken waarop we ‘op reis gaan’ en het zou vermetel kunnen zijn om te vragen wie er in die tijd ‘in de file heeft gestaan’, een treinverbinding heeft gemist of het vliegtuig niet of veel te laat heeft kunnen nemen. Aan de geneugten van ‘op reis gaan’ hangen blijkbaar ook wel wat schaduwkanten.
Terugkijkende op de evangelielezingen van deze twee maanden kunnen we een spiegel vinden voor deze mix van geneugten en schaduwkanten. Het begint met de mededeling in het evangelie volgens Lucas “dat Jezus vastberaden de reis naar Jerusalem begint” en vervolgens dat deze reis niet altijd van een leien dakje verloopt. Er zijn bijzondere momenten zoals de parabel die onze vooroordelen over naastenliefde op zijn kop zet en waarbij niet de halfdode man aan de kant van weg de naaste blijkt te zijn maar wel de Samaritaan die naaste wordt. Er is de ontroerende passage over “Heer, leer ons bidden” die wij in elke viering in dankbaarheid samen in gebed beleven. Er is het getuigenis van Jezus over de zorgzaamheid van de Hemelse Vader die Zijn koninkrijk schenkt… Maar er zijn ook momenten van schaduw en duisternis: Heer, ik zal U volgen maar eerst nog dit-en-dat; de conflicten met de Farizeeën en de wetgeleerden en de voorspelling van de verwoesting van Jeruzalem. En ook in de lezingen uit Lucas in de volgende maanden wordt dit stramien doorgetrokken: ja – de ontroerende parabel van de verloren zoon maar ook het schokkende oordeelsverhaal van de arme Lazarus in de hemel en het onophoudelijke lijden van de rijke man in de duisternis van de onderwereld. Enzovoort – tot en met de kruisweg op het feest van Christus Koning op het einde van november.
De lezing van vandaag past gedeeltelijk in dit patroon van het reisverslag dat de evangelist Lucas ons voorhoudt. Vanaf het eerste vers is er de mededeling/waarschuwing dat Jezus op een sabbat het huis van een voorname Farizeeër binnengaat om te eten “maar zij hielden Hem voortdurend in het oog”. Het lectionarium laat dan de daaropvolgende wrijving over een genezing op de sabbat stoemelings weg en gaat meteen verder met een soort casuïstiek over de voornaamste en de minste plaats bij een bruiloft. Er volgt een dubbele kritiek: wie zichzelf laat voorstaan op rang of stand en dan wordt terechtgewezen roept schaamte over zichzelf af. Maar wie zich uit echte of vooral valse bescheidenheid op de minste plaats zet, krijgt promotie en valt eerbetoon te beurt. Pas als we verder lezen krijgen we een voorbeeld van echte gratuïteit die niet uit is op do ut des – latijn voor ‘ik geef u iets om daarna weer iets terug te krijgen’. Daar wordt ons voor gehouden dat het doen van het goede zijn eigen beloning is en zeker in combinatie met de daarop volgende parabel over de maaltijd in het Rijk van God waarbij de bruiloftsgasten afhaken en vervangen worden door “de armen, de gebrekkigen, blinden en kreupelen” zijn we weer helemaal in het spoor van het reisverhaal volgens Lucas.
Als ondertussen de bijeen gesprokkelde verzen uit Wijsheid van Jezus Sirach wat op de achtergrond zijn geraakt, is dat geen probleem: de verleiding van do ut des vindt wel een plaats op Tik-Tok maar heeft geen behoefte aan wat eruit ziet als bijbelse ondersteuning. De harde noten die nog te kraken vallen op de reisweg van Jezus naar Jerusalem zijn immers geen snoepgoed. Maar wat telkens opnieuw doorsijpelt in het Lucaanse reisverhaal is dat ondanks schaduw en duisternis het vertrouwen blijft in de werkelijkheid van het Rijk Gods: “De komst van het Rijk Gods kunt ge niet waarnemen. Men kan niet zeggen: kijk, het is hier of daar is het. Want het Rijk Gods is midden onder u” (Lc. 17: 20b-21). Amen.
Jan Jans